Nassau is de hoofdstad van de Bahamas. Het was het derde en laatste eiland waar we aanlegden. Hier waren een aantal leuke winkels en een overdekte 'straw market' waar je allerlei souveniers kon kopen. We hebben twee flessen rum aangeschaft die jammergenoeg op de boot zijn achtergebleven.

 

Op het eiland zijn we ook een internetcafe binnen gegaan. Op de boot kon je alleen internetten via de satelliet. Dat was traag en kostte  $ 0,70 per minuut! En Elif moest natuurlijk Facebook even inspecteren. Jammergenoeg werd Faceboek meteen gelockt omdat de computer niet herkent werd en we kregen het ook niet meer 'los'.

 

Al snel kwamen we een paar politieagenten tegen in een mooi pak. Maar die hadden net iemand aangehouden en keken niet zo vriendelijk. Geen goed plan om ze te vragen voor een foto dus. Even later kwamen we er eentje tegen die een stuk vriendelijker keek. Even een foto maken!

Het gebouw met de 'brug' tussen de twee delen in het Paradise Island Hotel-Casino.

 

Er was ook een mogelijkheid om met dolfijnen te zwemmen, maar daar vroegen ze echt de hoofdprijs voor: meer als  $  200,00 per persoon voor een paar minuten. We hadden dit al eerder (en goedkoper) op Cuba gedaan en besloten het hier niet te doen.

 

De flessen rum werden bij aankomst op de boot gelijk geconfiskeerd: we konden ze voor we van de boot naar huis gingen weer ophalen. Door alle drukte zijn we dat echter vergeten. Zaterdags saar eens gebeld naar NCL. Daar kreeg ik een ander telefoonnummer, daar waren ze maandag weer aanwezig. Omdat we nergens aan vast zaten hebben we nog maar een extra nacht in het hotel geboekt. Maandagochtend kregen we te horen dat de NCL als bedrijf geen drank in mocht voeren. O ja, de boot was natuurlijk 'buitenland'. We konden wel de bon opsturen, dan kregen we het bedrag vergoed. Tja, die bon hadden we natuurlijk niet meer....